‘Kindertranen’ aangrijpend verhaal van Nol Wallage, Joodse overlevende in Tweede Wereldoorlog

2015-05-04 21.48.21Winsum – Onlangs kregen de leerlingen van groep 8 van OBS De Tiggeldobbe een bijzonder boekje. Het heeft als titel ‘Kindertranen’. Voor de overhandiging ervan kwam burgemeester Rinus Michels speciaal naar deze school. Hij was overigens niet alleen, want ook Anneke Wallage – Wiersema, weduwe van Nol Wallage, die het verhaal had geschreven, kwam mee. Zij reikte het eerste exemplaar van dit bijzondere werkje uit aan de Winsumse burgervader. Het centrale verhaal in het boekje gaat over een meisje, ze heette Marion, dat in de Tweede Wereldoorlog in Kamp Westerbork verbleef. Ze werd verraden en daarna weggevoerd. Niet alleen de leerlingen uit groep 8 van de Tiggeldobbe ontvingen ‘Kindertranen’, ook de leerlingen uit de groepen 8 van alle andere basisscholen in de gemeente en ook nog leerlingen van de CSG Winsum en Terra Winsum kregen een exemplaar.

In het boekje, dat is uitgegeven bij Profiel in Bedum, staat een verhaal met als titel ‘Kindertranen’. Het is een opstel dat Nol Wallage op 7 februari 1946 schreef. De handgeschreven tekst is, heel ontroerend, ook in het boekwerkje opgenomen. Anneke Wallage – Wiersema schreef een indrukwekkend voorwoord, dat ze afsloot met de volgende tekst ‘Wanneer men leest over de systematische uitroeiing van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog bekruipt je een gevoel van ongeloof en onbegrip. Het blijft onvoorstelbaar en bizar dat zo velen aan het moorden mee geholpen hebben. Met dit schoolopstel leek Nol voor zichzelf een streep te trekken onder de oorlog. Noch met mij, noch met de kinderen sprak hij over zijn oorlogservaringen. Zijn lijfspreuk was; “het verleden is voltooid verleden tijd, je moet vooruit kijken “. “ Daarnaast staat er achtergrondinformatie over Nol Wallage en zijn familie in vermeld.

Nol Wallage overleefde als enige van het gezin, waar hij toe behoorde, de oorlog. Hij borg het opstel goed op en pas na zijn overlijden in 1987 kwam zijn weduwe Anneke Wallage in een doos met papieren, die voornamelijk oorlogsherinneringen bevatten, het verhaal tegen. Na verloop van tijd vertelde ze aan bestuursleden van de Werkgroep Joodse Erfenis Winsum , waarin ze zelf ook participeerde, over het opstel dat ze had gevonden. Nadat twee bestuursleden het hadden gelezen, kreeg ze het advies om het te publiceren. Daarvoor huiverde ze eerst nog. Zou haar echtgenoot dat wel hebben gewild? Maar nadat ook anderen er bij haar op aan drongen dat ze dat toch echt zou moeten doen, stemde ze in met publicatie. Het verhaal werd daarop, zo’n tien jaar geleden, uitgegeven in een boekje met dezelfde teksten als het nieuwe. Door inspanningen van het Zernike College, bemiddeling door Dirk Mulder, directeur van Herinneringskamp Westerbork en genoemde Werkgroep kon dat toen worden gerealiseerd. Het ging om een vrij kleine oplage. De boekjes waren in Herinneringskamp Westerbork te koop en werden uitgereikt aan leerlingen van het Zernike College. (De Gemeentelijke HBS, waar Nol Wallage zijn einddiploma haalde, was een voorloper van het huidige Zernike College). Van verkoop via de reguliere boekhandel was geen sprake.

Het gezin Wallage woonde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Groningen. Vader Mozes Michiel Wallage, die in 1895 in Onstwedde was geboren, trouwde in 1921 met Betsie de Jonge, die in 1899 het levenslicht zag. Ze betrokken een woning aan de Rademarkt 22a. Op de benedenverdieping van het pand dreven ze een zaak in huishoudelijke artikelen. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, waarvan de oudste dochter Suzanne Roosje in 1927 overleed toen ze nog maar vijf jaar oud was. De oudste zoon Aäron, die als roepnaam Nol kreeg, werd in 1924 geboren. Daarna werden er nog drie kinderen geboren, Roosje, Betsie en Philip.

Toen Nol achttien jaar oud was, werd hij samen met zijn moeder, zusjes en broer naar Kamp Westerbork overgebracht. Vader Mozes was al eerder weggevoerd. Van hem is bekend dat hij al op 2 augustus 1942 in concentratiekamp Auschwitz is omgebracht.

Op 23 maart 1943 werden de moeder, de zusjes en de broer van Nol op de trein naar vernietigingskamp Sobibor gezet. Nol was nog de enige van het gezin, die in Westerbork bleef. Hij besloot daarop te vluchten. Daarvoor koos hij een dinsdagmorgen. De meeste aandacht van de bewakers gingen tijdens die morgens namelijk uit naar het vertrek van de deportatietrein richting het Oosten. Voor de gevangenen, die buiten het kamp aan het werk waren gezet, hadden ze dan niet veel oog. Nol schijnt nog in het Kamp te hebben gezegd, dat ze niet op hem hoefden te rekenen met het avondeten, omdat hij langer moest doorwerken. Hij pakte een fiets, waarop een plaatje stond van ‘Kamp Westerbork’. Toen het hem was gelukt het Kamp te verlaten, haalde hij dat plaatje van de fiets af en gooide dat in het bos. Per rijwiel wist hij zijn oom Philip Wallage te bereiken, die samen met zijn vrouw en kind in het Friese Eernewoude was ondergedoken. Toen er daar op een gegeven moment te veel onderduikers kwamen, week hij uit naar Buitenpost, ook in Friesland. Daar zat een andere oom van hem als onderduiker. Daar ook beleefde Nol de bevrijding.

Leo Wallage, een broer van Jacques Wallage, schreef een boekje met als titel ‘Rotmoffen’. Daarin komt de scene voor, waarin Nol aankomt bij de boerderij in Eernewoude, waar Philip Wallage met zijn gezin zat ondergedoken. Ze waren niet blij met zijn komst ……

Nol sprak niet met zijn vrouw en kinderen over wat hij had meegemaakt. Het was een onuitgesproken regel in het gezin dat er nooit over het verleden van vader Nol werd gesproken. Alleen aan een tante van zijn vrouw, met wie hij een heel goede band had, vertelde hij het een en ander.

Na de oorlog probeerde hij een nieuw bestaan op te bouwen. Hij ging in Groningen naar de Gemeentelijke HBS, waar hij het opstel schreef en waar hij zijn eindexamen haalde. Daarop studeerde hij een aantal jaren natuurkunde en was actief in het studentenleven, onder meer jaren lang bij roeivereniging Aegir. In 1964 trouwde hij met Anneke Wiersema uit Groningen. Er werden drie kinderen geboren: een dochter Inge (1965) en twee zoons Roald(1967) en Sven (1968).

Nol Wallage werkte vele jaren bij de VVV in Groningen. Het gezin vestigde zich in Winsum. Deze plaats bracht hem rust en en geluk. Het was echt ‘zijn plaats’. Op 11 oktober 1987 overleed hij.

Na zijn overlijden kwamen er vijfkleinkinderen. Hierbij was heel bijzonder dat precies tien jaar na zijn sterven een kleinzoon werd geboren, die als namen kreeg Just Aaron.

Winsumer Aad van der Drift, docent aan het Zernike College, kwam de eerste uitgave van het boekje enige tijd geleden tegen op school. Daarop nam hij contact op met Anneke Wallage, die hij goed kende. Hij wist haar er van te overtuigen dat het boekje, dat niet meer te koop was, zou worden heruitgegeven en dat de kinderen uit de hoogste groepen van de basisscholen in Winsum er een exemplaar van zouden krijgen. Daarop werd contact opgenomen met de gemeente Winsum, waar men vond dat het een heel goed plan was.

Dochter Inge werd ook bij de heruitgave betrokken. Zij zorgde er voor dat er ook een Engelse versie in een oplage van 200 kwam. Dat deelt ze met vrienden en collega’s, waarvan ze denkt dat die dat kunnen waarderen. Ze wil graag samen met een andere instantie ( dat kan Herinneringskamp Westerbork zijn, maar ook het US Holocaust Museum of het Joods Historisch Museum te Amsterdam) de Engelse versie breder verspreiden, om bij te dragen aan vrede. Het meest waarschijnlijk is dat het uiteindelijk on-line beschikbaar zal zijn. Het verhaal is, hoewel het emotioneel is, toegankelijk. Het bijzondere van dit korte verhaal is, dat je het zo kunt lezen en een impact creëren. Inge Wallage zorgde er ook voor dat er een nieuwe omslag kwam. De illustratie die, hiervoor werd gemaakt door een oud-collega van haar, symboliseert namelijk het verhaal.

Inge Wallage wil overigens graag nog meer beschrijven over hoe ze is opgegroeid als tweede generatiekind en over allerlei dingen, die ze meemaakte. Ze heeft heel wat te vertellen. Voor de vorm denkt ze dat te willen doen in een roman. Af en toe is ze er mee bezig, maar door haar drukke leven, een baan, haar gezin en ook nog nevenfuncties, is de tijd om daar mee bezig te zijn schaars.

Ze werkt namelijk sinds 2013 als Director Communications & Engagement bij de Internationale Water Association (IWA). Daarvoor was ze gedurende 4,5 jaar actief als Directeur Communicatie bij Greenpeace International.

Het boekje ‘Kindertranen’ zal te koop zijn in Herinneringskamp Westerbork. Het US Holocaust Memorial Museum, waar heel veel bezoekers komen, gaf inmiddels aan dat men het origineel van het verhaal graag wil hebben. Maar dat wil Westerbork ook. Misschien is het beter dat het in Nederland blijft. Momenteel is het bij Anneke Wallage.

Verschenen in Ommelander Courant van 4 mei 2015
Geschreven door Janny de Weijs (met toestemming gepubliceerd)